De President van Brazilië en capoeira


Onlangs hield de huidige president van Brazilië Luiz Inácio Lula da Silva, in de volkmond Lula genoemd, op 12 januari 2010 een speech waarin hij zichzelf omschreef als een capoeirista.
Hij zei dat hij met de vaardigheden van een capoeirista, de aanvallen van de oppositie zou kunnen opvangen:


Aan de ene kant is het grappig om zo iets te horen uit de mond van de president van Brazilië aan de andere kant ook opmerkelijk kijkend naar de geschiedenis van de positie van capoeira in Brazilië.
In 1890 werd door de handtekening van de toenmalige leider van Brazilië (Marechal Deodoro da Fonseca) capoeira verboden door de wet en kwamen er een paar artikelen te staan in het boek van strafrecht over het beoefenen van capoeira en de straf die daar op stond:

Código Penal da República dos Estados Unidos do Brasil
(Decreto número 847, de 11 de outubro de 1890)

"Capítulo XIII -- Dos vadios e capoeiras
Art. 402. Fazer nas ruas e praças públicas exercício de agilidade e destreza corporal conhecida pela denominação Capoeiragem: andar em carreiras, com armas ou instrumentos capazes de produzir lesão corporal, provocando tumulto ou desordens, ameaçando pessoa certa ou incerta, ou incutindo temor de algum mal;

Pena -- de prisão celular por dois a seis meses.
A penalidade é a do art. 96.

Parágrafo único. É considerada circunstância agravante pertencer o capoeira a alguma banda ou malta. Aos chefes ou cabeças, se imporá a pena em dôbro.

Art. 403. No caso de reincidência será aplicada ao capoeira, no grau máximo, a pena do art. 400.
Parágrafo único. Se fôr estrangeiro, será deportado depois de cumprida a pena.

Art. 404. Se nesses exercícios de capoeiragem perpetrar homicídio, praticar alguma lesão corporal, ultrajar o pudor público e particular, perturbar a ordem, a tranqüilidade ou segurança pública ou for encontrado com armas, incorrerá cumulativamente nas penas cominadas para tais crimes."

Kortgezegd staat hierin: Mensen die worden betrapt op het doen van capoeira en worden opgepakt, kunnen 2 tot 6 maanden celstraf verwachten en als een capoeirista bij een bende hoort en een leidende positie inneemt, wordt dit als zwaardere misdaad gezien. Chefs kregen een dubbel zo grote straf. Als het een buitenlander is die wordt opgepakt voor het doen van capoeira, dan wordt deze gedeporteerd vanuit Brazilië, na het uitzitten van zijn of haar straf. Deze straffen werden al opgelegd nog zonder dat er orde verstoord was of er sprake was van letsel bij iemand etc. Als zulke zaken meespeelden dan werd de straf daarvoor opgeteld bij de straf die mensen kregen voor het enkel doen van capoeira.

Deze regels zijn in het boek van strafrecht gekomen in de periode nadat veel slaven waren getrokken naar de grote steden opzoek naar werk, na de "officiele" afschaffing van de slavernij in op 13 mei 1888. In de 19de eeuw gingen een aantal capoeiristas bij maltas (bendes). Deze gingen elkaar soms te lijf, waren territoriaal ingesteld en hadden hun eigen karakteristieken.
Voor de lokale orde waren deze niet altijd even makkelijk in toom te houden en deze nieuwe wetsartikelen moesten daarbij extra ondersteuning bieden. Capoeira werd immers al veel langer vervolgd in Brazilië, voornamelijk vanaf de periode dat het Portugese vorstenhuis zich vestigde in Rio de Janeiro, begin 19de eeuw. Dit wordt uitgebreid beschreven in de twee onderstaande boeken:

Twee boeken van Professor Carlos Eugênio Libano Soares die vertellen over capoeira in Rio de Janeiro en samen de periode van 1800 tot 1890 beslaan.

Capoeira had rond 1900 voor veel mensen in Brazilië een negatief imago.
Een boek uit 1907 geschreven door Garces Palha onder de schuilnaam O.D.C. (Ofereço, Dedico e Consagro À Distinta Mocidade)
beschrijft het overlijden van de oude generatie gevierde capoeiristas in Rio de Janeiro met als gevolg de verloedering van capoeira en haar imago:

"A degeneração lenta e succesiva começou a destruir bellezas desta Gymnastica pátria pela ausência dos ultimos notaveis mestres"
"Actualmente o capoeira é representado pelo desgraçado vagabundo, trouxa, cachaça, gattuno, faquista ou navalhista conhecido por alcunha que lhe garante a mor facilidade de entrada nos xadrezes policiaes!"
"Assim é, que o maior insulto para inutilizar a um jovem é chamal-o- Capoeira!"


De zin als laatste is vrij treffend voor die tijd: Zo is het, dat de grootste belediging die toe te passen is op een jongere is: hem een capoeir(ist)a te noemen.

A Guia do capoeira, één van de oudere boeken over capoeira die zijn verschenen

Dit oude boek is tevens één van de eerste verzoeken in Brazilië om van capoeira de nationale (braziliaanse) kunst (gymnastica) te maken, waarin vergelijkingen worden getrokken tussen capoeira in Brazilië, boksen uit Engeland en Savate uit Frankrijk. Er wordt gevraagd om capoeira in Brazilië een vergelijkbare nationale status te geven:

"Foi sem duvida nosso empenho, levantar a Gymnastica Brazileira do abatimento em que jaez, nivelando-a como singularidade pátria, ao socco inglez, à savatta franceza, à lucta Alemã, às corridas e jogos tão decantados em outros paizes. Nossa briosa mocidade hoje desconhece pela mor parte, os trabalhos e têrmos da arte antiga, e porisso nos resolvemos publicar o presente Guia."

Ondanks dit soort publicaties werd capoeira nog steeds vervolgd. Tussen 1920 en 1927 werd in Salvador de cavalarie ingeschakeld om op capoeiristas en candomblé te jagen. De chef van die cavalerie, genaamd Pedrito (Pedro de Azevedo Gordilho), was een gevreesd man in Bahia.
Een lied uit die tijd, verschenen in het boek van Waldeloir Rego verwijst naar die situatie:

"Toca o pandeiro
Sacuda o caxixi
Anda dipressa
Qui Pedrito
Evém aí"


Mestre Bimba geboren in Bahia herinnerde zich deze vervolgingen en vertelde tegen zijn leerlingen waaronder Americano (Muniz Sodré):

"A polícia perseguia um capoeirista como se persegue um cão danado. Imagine só que um dos castigos que davam aos capoeiristas que fossem preso brigando, era amarrar um dos punhos no rabo do cavalo e outro em um cavalo paralelo. Os dois cavalos eram soltos e postos a correr até o quartel. Comentavam até por brincadeira, que era melhor brigar perto do quartel, pois ouve muitos casos de morte. O indivíduo não aguentava ser arrastado em velocidade pelo chão e morria antes de chegar ao seu destino: o quartel de polícia."

Hierboven wordt beschreven dat capoeiristas die gevangen werden genoemen door de "cavalaria" aan de staarten van de paarden werden vastgebonden en zo over de grond werden gesleept totdat de paarden bij het politiebureau aankwamen. Vaak was de capoeirista dan al overleden en er werd soms als grap in de capoeira kringen verteld dat het maar beter was om dichtbij het politiebureau te vechten zodat de afstand dat het lichaam gesleept werd niet zo groot was.

In de jaren dertig kreeg Mestre Bimba meer universitaire leerlingen die ervoor zorgden dat zijn capoeira meer gedoogd werd in Salvador.
Hij trad zelfs op voor de toenmalig gouveneur van Bahia: Juracy Magalhães.
In 1953 ontmoette Mestre Bimba en een groep van zijn leerlingen de toenmalige President van Brazilië: Getulio Vargas en gaven een optreden voor hem en de gouveneur van Bahia op dat moment:
Dr. Régis Pacheco. Na afloop verklaarde de President dat capoeira de enige nationale sport was, reeds een groot verschil met 1890.


Mestre Bimba die de hand schudt van President Getulio Vargas die een jaar later (1954), zelfmoord zou plegen.

Deze uitspraak van de president betekende echter geen vrijspraak voor capoeira.
Er werd meer een gedoog beleid toegepast voor capoeira op vaste plaatsen (academias), maar nog steeds werden mensen die capoeira speelden op straat achterna gezeten door de politie.
In de twintigste eeuw was het meestal enkel mogelijk voor mensen om capoeira te beoefenen als ze: of zelf bij de polite of marine zaten, of dat ze vrienden hadden die in de buurt waren, zodat als de politie kwam, deze mensen met deze posten hen konden overhalen niet hard in te grijpen.
Een sterk voorbeeld hiervan is Mestre Amorzinho die in 1941 zijn verantwoordelijkheid overdroeg van capoeira aan Mestre Pastinha, volgens de manuscripten van Mestre Pastinha.
Amorzinho was de leider van een groep capoeiristas en men kan vermoeden dat dit voornamelijk komt omdat hij als enige van deze groep meesters een politie post had (guarda civil) terwijl de rest veelal haven werkers waren of andere beroepen hadden zoals metselaar of bakker. Zo kon Mestre Amorzinho de politie overhalen, als één van hen, dat hij de situatie in de hand had. Dit speelde zich af in Bahia in de jaren 30 en 40. Ook in Rio de Janeiro waren er vergelijkbare zaken aan de gang in de jaren 60 en 70, waar mensen zoals Mestre Zé Pedro, Mestre Gegê, Mestre Travassos en Mestre Paulão of bij de politie zaten, of bij de marine zaten. De aanwezigheid van deze mensen in rodas kwam van pas, zeker omdat in die tijd iemand al opgepakt werd als hij met een berimbau rond liep, waarbij de berimbau meestal gesloopt werd.


Mestre Paulão en Instrutor Rouxinol in het centrum van Rio de Janeiro

In de jaren 60 viel capoeira samen met andere vechtsporten als tae kwon do in Brazilië onder de boks federatie (pugilismo)
In 1967 en 1968 werden er twee symposia gehouden om te kijken om capoeira te classificeren en te kijken of er een vast graduatie systeem kon worden gemaakt en er vaste namen kwamen voor alle bewegingen. Er waren echter flinke meningsverschillen en het kwam niet tot één enkele versie. Deze bijeenkomst droeg wel bij aan het tot de mogelijkheid van het opstellen van statuten van de eerste capoeira federatie in Brazilië, door Mestre Mendonça, leerling van Mestre Arthur Emídio, in 1972.


Mestre Mendonça en Instrutor Rouxinol in Niterio (RJ)

Later volgden federaties in São Paulo en Bahia en nog later werd er een confederatie van capoeira opgericht op 23 oktober 1992.
Pas op 15 Juli 2008 werd capoeira samen met frevo, samba, jongo, tambor de crioula (in totaal 14 culturele uitingen), nationaal cultureel immaterieel erfgoed verklaard van Brazilië.
Mestre Sombra die bij die feestelijke gelegenheid in Salvador aanwezig was zei daarover:

" Este é o Dia Nacional da Capoeira, importantíssimo para a consolidação de um reconhecimento não público, mas governamental, de algo que os capoeiristas já vêm clamando há muito tempo. O reconhecimento chega atrasado, mas é bem vindo", enfatizou."

Of te wel: dit is een nationale dag van capoeira. Van het grootste belang, vanwege de erkenning, niet de publieke, maar die van de overheid. Dit is iets wat wij capoeiristas al lange tijd hebben gevonden en waar wij om hebben geroepen. De erkenning komt erg laat, voor velen te laat, maar is welkom.

Deze erkenning van capoeira door de Braziliaanse overheid, verblijdt menig capoeirista. De vraag is wel enerzijds wat voor positieve ondersteuning capoeira zal ondervinden in Brazilië op de lange termijn en anderzijds kan ik zelf het niet nalaten om te denken dat de twijfels over het waarderen van capoeira door de Braziliaanse regering meer weg zijn genomen door hen te wijzen op de grote stroom toeristen die enkel voor capoeira naar Brazilië gaan en dus geld in het laadje brengen, i.p.v. het harde werk van alle meesters erkennen en diens overleden meesters die vrijwel allemaal in misére zijn gestorven...
Maargoed, een positief voorbeeld is het opknappen van het Forte de Santo Antônio, waar al sinds de jaren 80 capoeira lessen werden gegeven, maar waar nu meer academieën zijn ingebouwd en er tevens een centrum is gekomen waar mensen allerlei informatie kunnen vinden over capoeira.


Forte de Santo Antonio in Salvador da Bahia (2009)

Vooralsnog blijft het een interessante ontwikkeling die capoeira doormaakt in Brazilië en de wereld.

President Lula op de berimbau op 21 maart 2006 in Lauro de Freitas, Salvador
Fotos: Ricardo Stuckert

President Lula naast Mestre Cafuné een leerling van Mestre Bimba


President Lula onder toeziend oog van de toenmalige minister van cultuur en zanger: Gilberto Gil